Japanse encefalitis is de belangrijkste virusinfectie in de hersenen in Azië. Het wordt veroorzaakt door het Japanse Encephalitis-virus. Tot nu toe zijn er geen effectieve medicijnen voor de ziekte. Vaccinatie is daarom de beste preventie naast effectieve bescherming tegen muggenbeten. Lees hier alles wat belangrijk is over Japanse encefalitis, de symptomen en preventieve maatregelen.
Japanse encefalitis: beschrijving
Japanse encefalitis is een ontsteking van de hersenen die wordt veroorzaakt door een virus. Elk jaar krijgen ongeveer 50.000 mensen Japanse encefalitis en sterven er ongeveer 15.000 mensen. Een vaccin is de beste preventie tegen de ziekte.
Meer dan de helft van de wereldbevolking loopt een constant risico op infectie met het Japanse Encephalitis-virus. Dit treft meer dan vier miljard mensen in 25 landen.
Als het centrale zenuwstelsel (hersenen of ruggenmerg) wordt aangetast door het Japanse Encephalitis-virus, is de mortaliteit zeer hoog. Een aanzienlijk deel van de zieke patiënten heeft ook neurologische gevolgen. Niet iedereen die besmet is, ontwikkelt echter Japanse encefalitis. Slechts één op de 25 tot 100 besmette mensen wordt daadwerkelijk ziek. In de mildere gevallen blijft de infectie vaak onopgemerkt met slechts milde symptomen.
Vooral kinderen en ouderen worden getroffen. In endemische gebieden worden vooral de drie- tot zesjarigen getroffen. Bij kinderen jonger dan drie jaar komt de ziekte zelden voor.
Japanse encefalitis: incidentie- en risicogebieden
Japanse encefalitis komt vooral voor in Zuid-Azië. Het Japanse Encephalitis-virus verspreidt zich steeds meer. Ondertussen is het virus ook in Noord-Australië verschenen. De reden hiervoor is waarschijnlijk de migratie van vogels, toenemende irrigatie, smokkel van dieren en opwarming van de aarde.
In het verleden troffen epidemieën vooral Zuidoost-Azië en India. Ondanks vaccinatie blijft Japanse encefalitis de meest voorkomende hersenvirusinfectie in Azië. Ongeveer om de tien jaar komt het voor in de vorm van epidemieën.
Uitbraken in de noordelijke, gematigde klimaatregio doen zich voornamelijk voor tussen mei en oktober (onder andere Japan, Taiwan, China, Korea, Noord-Vietnam, Noord-Thailand, Bangladesh, Noord- en Midden-Birma, Nepal, Siberië en Noord-India). In zuidelijke tropische regio’s (inclusief Zuid-Vietnam, Zuid-Thailand, Indonesië, Maleisië, Filippijnen, Sri Lanka en Zuid-India) is de infectie het hele jaar door relatief uniform. Een hoogtepunt van de besmettingsgraad is er vooral aan het begin van het regenseizoen, dat van mei tot oktober duurt.
Japanse encefalitis: symptomen
Bij kinderen en ouderen is de ziekte meestal heel duidelijk. Vaak is de ziekte echter zo mild dat deze over het hoofd wordt gezien.
Ongeveer 5 tot 15 dagen na de infectie door een muggenbeet verschijnen de eerste symptomen van Japanse encefalitis. Ten eerste vermenigvuldigt het virus zich in de huid en lymfeklieren. Verschillende weefsels zoals spier- of klierweefsel kunnen bovendien worden aangetast. In dit stadium zijn de symptomen vergelijkbaar met griep. Vooral bij kinderen komen maag- en darmklachten ook veel voor.
Na nog twee tot vier dagen ontwikkelen zich neurologische symptomen. Dit is het moment waarop het virus de hersenen bereikt. Het bewustzijn kan enorm worden verstoord tot comateuze toestanden. Het kan leiden tot verlamming en stuiptrekkingen. Japanse encefalitis kan vergelijkbaar zijn met de ziekte van Parkinson als gevolg van tremor, spierstijfheid en loopstoornissen. Ook symptomen van meningitis komen vaak voor. De symptomen treden op afhankelijk van het getroffen hersengebied.
Bijzonder ernstig is de ontsteking in de hersenstam. Van daaruit worden vitale functies zoals ademhaling en circulatie geregeld. Als de regelgevende centra worden verstoord, kan dit ernstige complicaties veroorzaken. Hoe ernstiger het beloop, hoe lager de overlevingskans en hoe groter het risico op langdurige schade.
Later verdwijnen de symptomen langzaam. Zieke personen die last hebben gehad van een ontsteking in de hersenen of het ruggenmerg keren de symptomen vaak niet volledig om. De gevolgen op de lange termijn zijn voornamelijk neurologische en psychiatrische aandoeningen. Late effecten kunnen na jaren nog steeds optreden. Zonder behandeling kan Japanse encefalitis fataal zijn.
Japanse encefalitis: oorzaken en risicofactoren
De oorzaak van Japanse encefalitis is het Japanse Encephalitis-virus (JEV). Het behoort tot een virusfamilie (Flavivirus) die over de hele wereld is verspreid. Deze familie omvat ook het West-Nijlvirus, het gele koortsvirus of de ziekteverwekker in de vroege zomer encefalitis (FSME).
Het Japanse Encephalitis-virus komt vooral voor bij vogels en varkens. Bij deze dieren is de ziekteverwekker vaak sterk geconcentreerd in het bloed, zodat de virussen zich goed kunnen verspreiden. De dieren worden meestal niet ziek. Het Japanse Encephalitis-virus circuleert tussen vogels en muggen. De mens wordt vervolgens besmet met het Japanse Encephalitis-virus door een beet van de nachtelijke rijstveldmug (Culex tritaeniorrhynchus).
Inheemse mensen leven vaak in eenvoudige omstandigheden op het platteland, waar intensief contact is met dieren. Een overdracht van mens op mens is echter niet mogelijk. In regio’s waar Japanse encefalitis het hele jaar door voorkomt, hebben veel bewoners een vaak asymptomatische infectie ervaren, waarbij ze antilichamen tegen het virus ontwikkelden.
Er is een bijzonder hoog risico op infectie in vochtige gebieden waar optimale broedomstandigheden voor de rijstveldmug, de zender van Japanse encefalitis, bestaan. Naast het moessonseizoen en periodes van bijzonder intensieve irrigatie, omdat ze op rijstvelden nodig kunnen zijn, zijn ze gevaarlijk. Regio’s met stilstaand water en warme temperaturen zorgen voor optimale propagatievoorwaarden voor het Japanse Encephalitis-virus. Dit treft vooral plattelandsgebieden. In het regenseizoen zijn er steeds meer uitbraken. Naast vocht is een doorslaggevende factor een permanente temperatuur boven 20 ° C.
Japanse encefalitis: onderzoek en diagnose
Het virus kan worden gedetecteerd in het bloed en hersenvocht (hersenvocht). Dit is echter niet eenvoudig. Het bewijs lukt vooral in de vroege ziektefase, voordat de hersenen worden aangetast. Op dit moment zijn de symptomen meestal nog niet specifiek. Wanneer het virus de hersenen bereikt, is het vaak moeilijk te detecteren in het bloed.
Op ongeveer de tiende dag van de ziekte kunnen antilichamen tegen het virus in het bloed worden gevonden. In de meeste gevallen wordt gezocht naar de diagnose van deze antilichamen.
Zo snel mogelijk moeten andere oorzaken van hersenontsteking worden uitgesloten en de juiste diagnose worden gesteld. Dit voorkomt dat andere, behandelbare oorzaken zoals bacteriële infecties over het hoofd worden gezien en het begin van de behandeling wordt uitgesteld.
Japanse encefalitis: behandeling
Er is momenteel geen effectieve behandeling voor Japanse encefalitis. Het vaccin is de beste bescherming. De individuele symptomen kunnen gedeeltelijk worden behandeld of op zijn minst worden verlicht. Vaak is een behandeling op de intensive care noodzakelijk. Bovenal moet de intracraniële druk goed worden bewaakt en mogelijk worden verlaagd. Het snelle begin van de best mogelijke behandeling is erg belangrijk om de kans op overleven te vergroten en het risico op langetermijngevolgen te verminderen.
Japanse encefalitis: vaccinatie en preventie
Het vaccin tegen het Japanse encefalitisvirus is momenteel de beste preventie van de ziekte. Van 1973 tot 2008 waren er 55 gedocumenteerde gevallen van ernstige Japanse encefalitis bij reizigers op lange afstand. De meerderheid van deze patiënten bracht meer dan een maand door in een riskant gebied.
Er zijn een aantal verschillende vaccins. Sinds 2009 is slechts één Japans encefalitisvaccin goedgekeurd in Duitsland, dat tweemaal met tussenpozen van 28 dagen wordt toegediend. Het is een geïnactiveerd (dood) vaccin. Japanse encefalitis kan vaak worden voorkomen.
Over het algemeen wordt het vaccin aanbevolen voor reizen naar risicovolle gebieden als het langer dan een maand duurt. Vooral langdurig reizen buiten de stad is riskant zonder vaccinatie. Daarom wordt het Japanse vaccin tegen encefalitis ook aanbevolen voor kortere reizen naar getroffen plattelandsgebieden. Verblijven op het platteland gaan gepaard met een hoger infectierisico. Bovendien is een vaccinatie vooral handig als u tijdens het regenseizoen, dwz tussen mei en november, naar Zuid-Azië wilt reizen. Het risico op infectie hangt ook sterk samen met de temperatuur. Permanente temperaturen boven 20 ° C bevorderen de verspreiding van de rijstmug, terwijl de dieren bij lage temperaturen inactief zijn. Omdat het infectierisico sterk afhankelijk is van de muggenbelasting, moet men zich vóór de reis informeren over de huidige situatie in het reisgebied.
De vraag of vaccinatie tegen Japanse encefalitis nodig is, hangt sterk af van het individuele reisplan, de huidige muggenlast en de infectiestatus. Daarom moet deze vraag in detail worden besproken in het kader van een reisoverleg met een arts. Omdat de infectiesituatie sterk varieert, moet het infectierisico individueel worden beoordeeld. Algemene voorspellingen zijn alleen mogelijk met beperkingen.
Zelfs kinderen kunnen worden gevaccineerd met het Duitse goedgekeurde Japanse encefalitisvaccin.
Bijwerkingen van Japanse encefalitisvaccinatie zijn voornamelijk lokaal in de buurt van de injectieplaats. Maar ook hoofdpijn, buik- of spierpijn kunnen optreden. Ernstige bijwerkingen, bijvoorbeeld allergische reacties, zijn mogelijk maar zeldzaam.
Een gerichte strijd tegen de dragers van Japanse encefalitis is niet succesvol geweest. Daarom is het belangrijker de individuele huidbescherming met geschikte insectenwerende middelen. Indien mogelijk moet de huid ook zoveel mogelijk worden bedekt. Wees vooral ’s nachts en in de schemering voorzichtig buiten, omdat de rijstveldmug op dit moment actief is. Het bed moet worden beschermd met een klamboe.
Japanse encefalitis: ziekteverloop en prognose
Aan de ene kant kan de Japanse Encefalitis-infectie erg mild zijn, dus het blijft onopgemerkt. Anderzijds kan zich een zeer ernstig klinisch beeld ontwikkelen. Als het virus zijn weg naar de hersenen heeft gevonden en daar ontstekingen veroorzaakt, is de mortaliteit ondanks intensieve behandeling bij 30 procent van de patiënten. Nog eens 30 procent herstelt niet meer volledig van de ziekte en lijdt langdurige schade. Deze omvatten verschillende neurologische en psychiatrische aandoeningen.
de Japanse encefalitis wordt nog steeds beschouwd als een zeer gevaarlijke ziekte die niet moet worden onderschat.